Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. kwispelstaarten:


Dutch

Detailed Translations for kwispelstaarten from Dutch to Swedish

kwispelstaarten:

kwispelstaarten verb (kwispelstaart, kwispelstaartte, kwispelstaartten, gekwispelstaart)

  1. kwispelstaarten (kwispelen)
    vispa svansen
    • vispa svansen verb (vispar svansen, vispade svansen, vispat svansen)

Conjugations for kwispelstaarten:

o.t.t.
  1. kwispelstaart
  2. kwispelstaart
  3. kwispelstaart
  4. kwispelstaarten
  5. kwispelstaarten
  6. kwispelstaarten
o.v.t.
  1. kwispelstaartte
  2. kwispelstaartte
  3. kwispelstaartte
  4. kwispelstaartten
  5. kwispelstaartten
  6. kwispelstaartten
v.t.t.
  1. heb gekwispelstaart
  2. hebt gekwispelstaart
  3. heeft gekwispelstaart
  4. hebben gekwispelstaart
  5. hebben gekwispelstaart
  6. hebben gekwispelstaart
v.v.t.
  1. had gekwispelstaart
  2. had gekwispelstaart
  3. had gekwispelstaart
  4. hadden gekwispelstaart
  5. hadden gekwispelstaart
  6. hadden gekwispelstaart
o.t.t.t.
  1. zal kwispelstaarten
  2. zult kwispelstaarten
  3. zal kwispelstaarten
  4. zullen kwispelstaarten
  5. zullen kwispelstaarten
  6. zullen kwispelstaarten
o.v.t.t.
  1. zou kwispelstaarten
  2. zou kwispelstaarten
  3. zou kwispelstaarten
  4. zouden kwispelstaarten
  5. zouden kwispelstaarten
  6. zouden kwispelstaarten
diversen
  1. kwispelstaart!
  2. kwispelstaart!
  3. gekwispelstaart
  4. kwispelstaartend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kwispelstaarten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
vispa svansen kwispelen; kwispelstaarten