Noun | Related Translations | Other Translations |
lycka
|
buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
|
bof; euforie; fortuintje; geluk; geluk hebbend; gelukzaligheid; geneugte; genieten; genot; heerlijkheid; succes; verlossing; voorspoedigheid; welbehagen; welslagen; welstand; welvaart; zaligheid
|
lyckträff
|
buitenkans; buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
|
buitenkansje; gelukje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer
|
tillfällighetsträff
|
buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
|
|
tur
|
buitenkansje; gelukkig toeval; mazzel; meevaller; opsteker; voordeel
|
buitenkansje; dagreis; excursie; gang; gelukstreffer; reis; rijtoer; rit; ronde; tocht; toer; toevalstreffer; tournee; treffer; uitstapje
|
unik chans
|
buitenkans; meevaller; voordeel
|
|
unik möjlighet
|
buitenkans; meevaller; voordeel
|
|