Dutch
Detailed Translations for meewerken from Dutch to Swedish
meewerken:
-
meewerken (coöpereren)
Conjugations for meewerken:
o.t.t.
- werk mee
- werkt mee
- werkt mee
- werken mee
- werken mee
- werken mee
o.v.t.
- werkte mee
- werkte mee
- werkte mee
- werkten mee
- werkten mee
- werkten mee
v.t.t.
- heb meegwerkt
- hebt meegwerkt
- heeft meegwerkt
- hebben meegwerkt
- hebben meegwerkt
- hebben meegwerkt
v.v.t.
- had meegwerkt
- had meegwerkt
- had meegwerkt
- hadden meegwerkt
- hadden meegwerkt
- hadden meegwerkt
o.t.t.t.
- zal meewerken
- zult meewerken
- zal meewerken
- zullen meewerken
- zullen meewerken
- zullen meewerken
o.v.t.t.
- zou meewerken
- zou meewerken
- zou meewerken
- zouden meewerken
- zouden meewerken
- zouden meewerken
diversen
- werk mee!
- werkt mee!
- meegwerkt
- meewerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for meewerken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
samarbeta | coöpereren; meewerken | coöpereren; deelnemen; meedoen; participeren; samenwerken |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
samarbeta | samenwerken |