Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. misdrijf:
  2. misdrijven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for misdrijf from Dutch to Swedish

misdrijf:

misdrijf [het ~] noun

  1. het misdrijf (misdaad; vergrijp; overtreding; )
    brott

Translation Matrix for misdrijf:

NounRelated TranslationsOther Translations
brott delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding Crime; breuk; fracturen; fractuur; overtredingen; verdragsschending; vergrijpen

Related Words for "misdrijf":


Related Definitions for "misdrijf":

  1. ernstige slechte daad die strafbaar is1
    • iemand vermoorden is een misdrijf1

Wiktionary Translations for misdrijf:

misdrijf
noun
  1. een misdaad of delict

misdrijven:

misdrijven verb (misdrijf, misdrijft, misdreef, misdreven, misdreven)

  1. misdrijven (kwaad doen)
    kränka; fela; väcka anstöt
    • kränka verb (kränker, kränkte, kränkt)
    • fela verb (felar, felade, felat)
    • väcka anstöt verb (väcker anstöt, väckte anstöt, väckt anstöt)

Conjugations for misdrijven:

o.t.t.
  1. misdrijf
  2. misdrijft
  3. misdrijft
  4. misdrijven
  5. misdrijven
  6. misdrijven
o.v.t.
  1. misdreef
  2. misdreef
  3. misdreef
  4. misdreven
  5. misdreven
  6. misdreven
v.t.t.
  1. heb misdreven
  2. hebt misdreven
  3. heeft misdreven
  4. hebben misdreven
  5. hebben misdreven
  6. hebben misdreven
v.v.t.
  1. had misdreven
  2. had misdreven
  3. had misdreven
  4. hadden misdreven
  5. hadden misdreven
  6. hadden misdreven
o.t.t.t.
  1. zal misdrijven
  2. zult misdrijven
  3. zal misdrijven
  4. zullen misdrijven
  5. zullen misdrijven
  6. zullen misdrijven
o.v.t.t.
  1. zou misdrijven
  2. zou misdrijven
  3. zou misdrijven
  4. zouden misdrijven
  5. zouden misdrijven
  6. zouden misdrijven
diversen
  1. misdrijf!
  2. misdrijft!
  3. misdreven
  4. misdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for misdrijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fela kwaad doen; misdrijven fouten begaan
kränka kwaad doen; misdrijven grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen
väcka anstöt kwaad doen; misdrijven aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren

Related Words for "misdrijven":