Noun | Related Translations | Other Translations |
utpräglad
|
|
distinctief
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
distinkt
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
|
obestridligt
|
onloochenbaar; onmiskenbaar
|
beslist; geheid; gewis; heus; onaanvechtbaar; onbetwistbaar; ongetwijfeld; onomstotelijk; onweerlegbaar; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
ofelbart
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
correct; keurig; loepzuiver; onberispelijk; onbesproken; onfeilbaar
|
oförneklig
|
onloochenbaar; onmiskenbaar
|
|
oförnekligt
|
onloochenbaar; onmiskenbaar
|
|
otvekbart
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
|
otvetydig
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
|
otvetydigt
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
|
tydlig
|
klaarblijkelijk; onmiskenbaar; overduidelijk
|
duidelijk; verstaanbaar
|
uppenbar
|
duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
|
duidelijk; flagrant; overduidelijk; zo klaar als een klontje; zonneklaar
|
uppenbart
|
duidelijk; herkenbaar; klaarblijkelijk; onmiskenbaar; overduidelijk
|
bemerkbaar; duidelijk; flagrant; helder; herkenbaar; hoorbaar; klaar als een klontje; merkbaar; overduidelijk; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar; zo klaar als een klontje; zonneklaar
|
utpräglad
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
|
uttalad
|
geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken
|
gesproken; verbaal; woordelijk
|