Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. onwaarheid:
  2. onwaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onwaarheid from Dutch to Swedish

onwaarheid:

onwaarheid [de ~ (v)] noun

  1. de onwaarheid (leugen; bedrog)
    lögn; bedrägeri; svek

Translation Matrix for onwaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
bedrägeri bedrog; leugen; onwaarheid bedrog; capriool; fraude; gekke streek; gezwendel; misleiding; oplichterij; oplichting; verdonkeremaning; verduistering; voorspiegeling; zwendel; zwendelarij
lögn bedrog; leugen; onwaarheid bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel
svek bedrog; leugen; onwaarheid

Related Words for "onwaarheid":


Wiktionary Translations for onwaarheid:


Cross Translation:
FromToVia
onwaarheid felaktighet inaccuracy — inaccurate statement
onwaarheid lögn; osanning mensonge — Propos contraire à la vérité

onwaarheid form of onwaar:


Translation Matrix for onwaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
fel abuis; blaam; bug; defect; dwaling; euvel; feil; fout; fouten; gebrek; gebreken; incorrectheid; machinedefect; mankement; mankementen; misgreep; misslag; misstap; ongelijk; ongemakken; onjuistheid; onrecht; ontstentenis; onvolkomenheid; vergissing; wanprestatie
ModifierRelated TranslationsOther Translations
falsk bedriegelijk; gefingeerd; nagemaakt; onecht; onwaar; vals achterbaks; doortrapt; geaffecteerd; gehaaid; gekunsteld; gemaakt; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewrongen; gezocht; gluiperig; in het geniep; kwaadwillig; leep; leugenachtig; listig; met slechte intentie; niet echt; ondergeschoven; onnatuurlijk; onwelluidend; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; tweetongig; uitgekookt; vals
falskt bedriegelijk; gefingeerd; nagemaakt; onecht; onwaar; vals achterbaks; doorelkaar; doortrapt; geaffecteerd; gehaaid; gekunsteld; gemaakt; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewrongen; gezocht; gluiperig; in de war; in het geniep; kwaadwillig; leep; leugenachtig; listig; met slechte intentie; niet echt; ondergeschoven; onheus; onnatuurlijk; onwaarachtig; onwelluidend; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; valselijk
fel ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abusief; doorelkaar; in de war

Related Words for "onwaar":


Wiktionary Translations for onwaar:


Cross Translation:
FromToVia
onwaar falsk; osann false — untrue, not factual, wrong
onwaar falskt false — state in Boolean logic that indicates a negative result