Dutch
Detailed Translations for overhandigen from Dutch to Swedish
overhandigen:
Conjugations for overhandigen:
o.t.t.
- overhandig
- overhandigt
- overhandigt
- overhandigen
- overhandigen
- overhandigen
o.v.t.
- overhandigde
- overhandigde
- overhandigde
- overhandigden
- overhandigden
- overhandigden
v.t.t.
- heb overhandigd
- hebt overhandigd
- heeft overhandigd
- hebben overhandigd
- hebben overhandigd
- hebben overhandigd
v.v.t.
- had overhandigd
- had overhandigd
- had overhandigd
- hadden overhandigd
- hadden overhandigd
- hadden overhandigd
o.t.t.t.
- zal overhandigen
- zult overhandigen
- zal overhandigen
- zullen overhandigen
- zullen overhandigen
- zullen overhandigen
o.v.t.t.
- zou overhandigen
- zou overhandigen
- zou overhandigen
- zouden overhandigen
- zouden overhandigen
- zouden overhandigen
en verder
- is overhandigd
- zijn overhandigd
diversen
- overhandig!
- overhandigt!
- overhandigd
- overhandigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overhandigen:
Synonyms for "overhandigen":
Related Definitions for "overhandigen":
Wiktionary Translations for overhandigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overhandigen | → ge | ↔ give — transfer the possession of something to someone else |
• overhandigen | → lämna över; ge | ↔ hand — to give, pass or transmit with the hand |
External Machine Translations: