Dutch
Detailed Translations for overzenden from Dutch to Swedish
overzenden:
-
overzenden (geld overmaken; overschrijven; overboeken)
-
overzenden
Conjugations for overzenden:
o.t.t.
- zend over
- zendt over
- zendt over
- zenden over
- zenden over
- zenden over
o.v.t.
- zond over
- zond over
- zond over
- zonden over
- zonden over
- zonden over
v.t.t.
- heb overgezonden
- hebt overgezonden
- heeft overgezonden
- hebben overgezonden
- hebben overgezonden
- hebben overgezonden
v.v.t.
- had overgezonden
- had overgezonden
- had overgezonden
- hadden overgezonden
- hadden overgezonden
- hadden overgezonden
o.t.t.t.
- zal overzenden
- zult overzenden
- zal overzenden
- zullen overzenden
- zullen overzenden
- zullen overzenden
o.v.t.t.
- zou overzenden
- zou overzenden
- zou overzenden
- zouden overzenden
- zouden overzenden
- zouden overzenden
diversen
- zend over!
- zendt over!
- overgezonden
- overzendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overzenden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
överföra | overdrachten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
efterskänka | geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden | |
remittera | geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden | |
återvisa | geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden | |
överföra | overzenden | afdragen; doorverbinden; overbrengen; overdragen aan; overzetten; transplanteren; transponeren; uploaden |
överföra trådlöst | overzenden | |
översända | geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden |