Dutch
Detailed Translations for raden from Dutch to Swedish
raden:
-
raden (gissing maken; gissen)
-
raden (iets aanraden; adviseren; suggereren; ingeven)
Conjugations for raden:
o.t.t.
- raad
- raadt
- raadt
- raden
- raden
- raden
o.v.t.
- ried
- ried
- ried
- rieden
- rieden
- rieden
v.t.t.
- heb geraden
- hebt geraden
- heeft geraden
- hebben geraden
- hebben geraden
- hebben geraden
v.v.t.
- had geraden
- had geraden
- had geraden
- hadden geraden
- hadden geraden
- hadden geraden
o.t.t.t.
- zal raden
- zult raden
- zal raden
- zullen raden
- zullen raden
- zullen raden
o.v.t.t.
- zou raden
- zou raden
- zou raden
- zouden raden
- zouden raden
- zouden raden
en verder
- ben geraden
- bent geraden
- is geraden
- zijn geraden
- zijn geraden
- zijn geraden
diversen
- raad!
- raadt!
- geraden
- radend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for raden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
förmoda | vermoeden; veronderstelling | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
föreslå | adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren | aanraden; aanvoeren; adviseren; duiden op; een voorstel doen; naar voren brengen; opperen; poneren; suggereren; te berde brengen; ter overweging geven; van raad dienen; voorleggen; voorslaan; voorstellen; wijzen op |
föreställa | adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren | aanvoeren; opperen; poneren; te berde brengen |
förmoda | gissen; gissing maken; raden | aannemen; postuleren; uitgaan van; veronderstellen; vooronderstellen |
gissa | gissen; gissing maken; raden |
Wiktionary Translations for raden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• raden | → gissning | ↔ guess — prediction about the outcome of something |
• raden | → rå; råda | ↔ conseiller — Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général). |
• raden | → gissa | ↔ deviner — prédire ce qui doit arriver, découvrir, par des sortilèges, ce qui cacher. |
External Machine Translations: