Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate robuust

Translate robuust from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

robuust:
- muskulöst; muskulös; välbyggt; tjock; tung; tungt; kraftigt; tjockt
Wiktionary:
- robuust → robust

Dutch

Detailed Translations for robuust from Dutch to Swedish

robuust:

robuust adj

robuust (stevig gebouwd; solide; stevig; sterk; ferm; flink; fiks)
muskulöst; muskulös; välbyggt
- muskulöst adj
- muskulös adj
- välbyggt adj
robuust (zwaargebouwd; massief; zwaar; struis; potig; fors)
tjock; tung; tungt; kraftigt; tjockt
- tjock adj
- tung adj
- tungt adj
- kraftigt adj
- tjockt adj

Translation Matrix for robuust:

Noun	Related Translations	Other Translations
tjockt		olie; reuzel; smeer; vet
Modifier	Related Translations	Other Translations
kraftigt	fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd	corpulent; dik; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; flink; forse; fysiek sterk; gezet; grof; grofgebouwd; heftig; hevig; intens; klemmend; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lijvig; lomp; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; ruw; sterk; stevig; uitdrukkelijk; vitaal; volumineus; zwaarlijvig
muskulös	ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd	gespierd
muskulöst	ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd	gespierd
tjock	fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd	corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
tjockt	fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd	corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
tung	fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd	beklemmend; dicht; dicht opeen; knellend; loden; log; lomp; loodzwaar; machtig; moeilijk verteerbaar; nijpend; onsierlijk van gedaante; plomp; slecht verteerbaar; smartelijk; zwaar
tungt	fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd	beklemmend; dicht; dicht opeen; knellend; loden; log; lomp; loodzwaar; machtig; moeilijk verteerbaar; nijpend; onsierlijk van gedaante; plomp; slecht verteerbaar; smartelijk; zwaar; zwaarwichtig
välbyggt	ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd	goedgebouwd; goedgevormd; welgebouwd; welgeschapen; welgevormd

Related Words for "robuust":

robuustheid, robuuster, robuustere, robuuste

Wiktionary Translations for robuust:

Cross Translation:

From	To	Via
• robuust	→ robust	↔ robust — evincing strength

External Machine Translations: