Summary
Dutch
Detailed Translations for staaf from Dutch to Swedish
staaf:
Translation Matrix for staaf:
Noun | Related Translations | Other Translations |
chokladstång | pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; tablet | |
käpp | baton; staaf; staf; stang; stok | oeverriet; riet; rietstengel; rotan; rotting; staak; tuchtroede |
stav | baton; staaf; staf; stang; stok | polsstok |
stång | baton; pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; staf; stang; stok; tablet | dwarsbalk; dwarshout; mast; paal; spijl; stijl; tralie; tuchtroede |
Related Words for "staaf":
Related Definitions for "staaf":
Wiktionary Translations for staaf:
staaf form of staven:
-
staven (beamen; bevestigen; onderschrijven)
-
staven (bewijzen; aantonen)
Conjugations for staven:
o.t.t.
- staaf
- staaft
- staaft
- staven
- staven
- staven
o.v.t.
- staafte
- staafte
- staafte
- staaften
- staaften
- staaften
v.t.t.
- heb gestaafd
- hebt gestaafd
- heeft gestaafd
- hebben gestaafd
- hebben gestaafd
- hebben gestaafd
v.v.t.
- had gestaafd
- had gestaafd
- had gestaafd
- hadden gestaafd
- hadden gestaafd
- hadden gestaafd
o.t.t.t.
- zal staven
- zult staven
- zal staven
- zullen staven
- zullen staven
- zullen staven
o.v.t.t.
- zou staven
- zou staven
- zou staven
- zouden staven
- zouden staven
- zouden staven
en verder
- ben gestaafd
- bent gestaafd
- is gestaafd
- zijn gestaafd
- zijn gestaafd
- zijn gestaafd
diversen
- staaf!
- staaft!
- gestaafd
- stavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for staven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
barriärer | staven | afsluitbomen; slagbomen; sluitbomen |
bommar | staven | afsluitbomen; slagbomen; sluitbomen |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bejaka | beamen; bevestigen; onderschrijven; staven | |
belägga | aantonen; bewijzen; staven | eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven |
bevisa | aantonen; bewijzen; staven | nagaan; verifieren; zekerstellen |
demonstrera | aantonen; bewijzen; staven | aanschouwelijk maken; demonstreren; tentoonstellen; veraanschouwelijken |
samtycka till | beamen; bevestigen; onderschrijven; staven | toestemmen in |
verifiera | aantonen; bewijzen; staven | nagaan; valideren; verifieren; zekerstellen |
Other | Related Translations | Other Translations |
belägga | beslaan |
Related Words for "staven":
Wiktionary Translations for staven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• staven | → bekräfta | ↔ confirmer — Faire persister quelqu’un dans une opinion, dans une résolution, l’affermir dans cette opinion, dans cette résolution. |
• staven | → bevisa; attestera; betyga | ↔ démontrer — prouver d’une manière évidente et convaincante. |
• staven | → bevisa | ↔ prouver — établir la vérité de quelque chose par le raisonnement ou par le témoignage. |
External Machine Translations: