Summary


Dutch

Detailed Translations for staaf from Dutch to Swedish

staaf:

staaf [de ~] noun

  1. de staaf (baton; stang; stok; staf)
    käpp; stång; stav
  2. de staaf (reep chocolade; reep; tablet; pastille; plak)
  3. de staaf
    stång

Translation Matrix for staaf:

NounRelated TranslationsOther Translations
chokladstång pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; tablet
käpp baton; staaf; staf; stang; stok oeverriet; riet; rietstengel; rotan; rotting; staak; tuchtroede
stav baton; staaf; staf; stang; stok polsstok
stång baton; pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; staf; stang; stok; tablet dwarsbalk; dwarshout; mast; paal; spijl; stijl; tralie; tuchtroede

Related Words for "staaf":


Related Definitions for "staaf":

  1. lang en dun voorwerp, rond of plat1
    • hij verdedigde zich met een ijzeren staaf1

Wiktionary Translations for staaf:


Cross Translation:
FromToVia
staaf bom; stång; ribba bar — solid object with uniform cross-section
staaf stång bar — metallurgy: solid object of round, square, hexagonal, octagonal or rectangular section
staaf tacka ingot — a solid block of more or less pure metal

staaf form of staven:

staven verb (staaf, staaft, staafte, staaften, gestaafd)

  1. staven (beamen; bevestigen; onderschrijven)
    bejaka; samtycka till
    • bejaka verb (bejakar, bejakade, bejakat)
    • samtycka till verb (samtycker till, samtyckte till, samtyckt till)
  2. staven (bewijzen; aantonen)
    demonstrera; bevisa; belägga; verifiera
    • demonstrera verb (demonstrerar, demonstrerade, demonstrerat)
    • bevisa verb (bevisar, bevisade, bevisat)
    • belägga verb (belägger, belade, belagt)
    • verifiera verb (verifierar, verifierade, verifierat)

Conjugations for staven:

o.t.t.
  1. staaf
  2. staaft
  3. staaft
  4. staven
  5. staven
  6. staven
o.v.t.
  1. staafte
  2. staafte
  3. staafte
  4. staaften
  5. staaften
  6. staaften
v.t.t.
  1. heb gestaafd
  2. hebt gestaafd
  3. heeft gestaafd
  4. hebben gestaafd
  5. hebben gestaafd
  6. hebben gestaafd
v.v.t.
  1. had gestaafd
  2. had gestaafd
  3. had gestaafd
  4. hadden gestaafd
  5. hadden gestaafd
  6. hadden gestaafd
o.t.t.t.
  1. zal staven
  2. zult staven
  3. zal staven
  4. zullen staven
  5. zullen staven
  6. zullen staven
o.v.t.t.
  1. zou staven
  2. zou staven
  3. zou staven
  4. zouden staven
  5. zouden staven
  6. zouden staven
en verder
  1. ben gestaafd
  2. bent gestaafd
  3. is gestaafd
  4. zijn gestaafd
  5. zijn gestaafd
  6. zijn gestaafd
diversen
  1. staaf!
  2. staaft!
  3. gestaafd
  4. stavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

staven [de ~] noun, plural

  1. de staven

Translation Matrix for staven:

NounRelated TranslationsOther Translations
barriärer staven afsluitbomen; slagbomen; sluitbomen
bommar staven afsluitbomen; slagbomen; sluitbomen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bejaka beamen; bevestigen; onderschrijven; staven
belägga aantonen; bewijzen; staven eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven
bevisa aantonen; bewijzen; staven nagaan; verifieren; zekerstellen
demonstrera aantonen; bewijzen; staven aanschouwelijk maken; demonstreren; tentoonstellen; veraanschouwelijken
samtycka till beamen; bevestigen; onderschrijven; staven toestemmen in
verifiera aantonen; bewijzen; staven nagaan; valideren; verifieren; zekerstellen
OtherRelated TranslationsOther Translations
belägga beslaan

Related Words for "staven":


Wiktionary Translations for staven:


Cross Translation:
FromToVia
staven bekräfta confirmer — Faire persister quelqu’un dans une opinion, dans une résolution, l’affermir dans cette opinion, dans cette résolution.
staven bevisa; attestera; betyga démontrerprouver d’une manière évidente et convaincante.
staven bevisa prouverétablir la vérité de quelque chose par le raisonnement ou par le témoignage.