Dutch
Detailed Translations for toespelen from Dutch to Swedish
toespelen:
-
toespelen (zinspelen)
Conjugations for toespelen:
o.t.t.
- speel toe
- speelt toe
- speelt toe
- spelen toe
- spelen toe
- spelen toe
o.v.t.
- speelde toe
- speelde toe
- speelde toe
- speelden toe
- speelden toe
- speelden toe
v.t.t.
- heb toegespeeld
- hebt toegespeeld
- heeft toegespeeld
- hebben toegespeeld
- hebben toegespeeld
- hebben toegespeeld
v.v.t.
- had toegespeeld
- had toegespeeld
- had toegespeeld
- hadden toegespeeld
- hadden toegespeeld
- hadden toegespeeld
o.t.t.t.
- zal toespelen
- zult toespelen
- zal toespelen
- zullen toespelen
- zullen toespelen
- zullen toespelen
o.v.t.t.
- zou toespelen
- zou toespelen
- zou toespelen
- zouden toespelen
- zouden toespelen
- zouden toespelen
en verder
- ben toegespeeld
- bent toegespeeld
- is toegespeeld
- zijn toegespeeld
- zijn toegespeeld
- zijn toegespeeld
diversen
- speel toe!
- speelt toe!
- toegespeeld
- toespelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toespelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anspela på | toespelen; zinspelen |
Wiktionary Translations for toespelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toespelen | → alludera; anspela | ↔ insinuer — introduire doucement et adroitement quelque chose. |
External Machine Translations: