Dutch
Detailed Translations for tuitt! from Dutch to Swedish
tuitt! form of tuiten:
-
tuiten
Conjugations for tuiten:
o.t.t.
- tuit
- tuit
- tuit
- tuiten
- tuiten
- tuiten
o.v.t.
- tuitte
- tuitte
- tuitte
- tuitten
- tuitten
- tuitten
v.t.t.
- heb getuit
- hebt getuit
- heeft getuit
- hebben getuit
- hebben getuit
- hebben getuit
v.v.t.
- had getuit
- had getuit
- had getuit
- hadden getuit
- hadden getuit
- hadden getuit
o.t.t.t.
- zal tuiten
- zult tuiten
- zal tuiten
- zullen tuiten
- zullen tuiten
- zullen tuiten
o.v.t.t.
- zou tuiten
- zou tuiten
- zou tuiten
- zouden tuiten
- zouden tuiten
- zouden tuiten
en verder
- ben getuit
- bent getuit
- is getuit
- zijn getuit
- zijn getuit
- zijn getuit
diversen
- tuit!
- tuitt!
- getuit
- tuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de tuiten (schenktuiten)
Translation Matrix for tuiten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
läpp | schenktuiten; tuiten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
blåsa genom munnen | tuiten | |
spruta ut | tuiten | spuiten; uitspuiten |
Related Words for "tuiten":
Wiktionary Translations for tuiten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tuiten | → surra | ↔ bourdonner — À trier |
• tuiten | → spinna | ↔ ronronner — faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement. |