Dutch
Detailed Translations for uitvinden from Dutch to Swedish
uitvinden:
-
uitvinden
Conjugations for uitvinden:
o.t.t.
- vind uit
- vindt uit
- vindt uit
- vinden uit
- vinden uit
- vinden uit
o.v.t.
- vond uit
- vond uit
- vond uit
- vonden uit
- vonden uit
- vonden uit
v.t.t.
- heb uitgevonden
- hebt uitgevonden
- heeft uitgevonden
- hebben uitgevonden
- hebben uitgevonden
- hebben uitgevonden
v.v.t.
- had uitgevonden
- had uitgevonden
- had uitgevonden
- hadden uitgevonden
- hadden uitgevonden
- hadden uitgevonden
o.t.t.t.
- zal uitvinden
- zult uitvinden
- zal uitvinden
- zullen uitvinden
- zullen uitvinden
- zullen uitvinden
o.v.t.t.
- zou uitvinden
- zou uitvinden
- zou uitvinden
- zouden uitvinden
- zouden uitvinden
- zouden uitvinden
en verder
- ben uitgevonden
- bent uitgevonden
- is uitgevonden
- zijn uitgevonden
- zijn uitgevonden
- zijn uitgevonden
diversen
- vind uit!
- vindt uit!
- uitgevonden
- uitvindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitvinden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
hitta på | uitvinden | achter komen; bedenken; fantaseren; grimeren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorjokken; voorliegen; voorwenden |
uppfinna | uitvinden | bedenken; fantaseren; in het leven roepen; maken; scheppen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
External Machine Translations: