Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vastgeklonken:
  2. vastklinken:


Dutch

Detailed Translations for vastgeklonken from Dutch to Swedish

vastgeklonken:

vastgeklonken adj

  1. vastgeklonken (geklonken)

Translation Matrix for vastgeklonken:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
fastspikad geklonken; vastgeklonken
fastspikat geklonken; vastgeklonken

vastgeklonken form of vastklinken:

vastklinken verb (klink vast, klinkt vast, klonk vast, klonken vast, vastgeklonken)

  1. vastklinken (klinken)
    klamra; fastklamra
    • klamra verb (klamrar, klamrade, klamrat)
    • fastklamra verb (fastklamrar, fastklamrade, fastklamrat)

Conjugations for vastklinken:

o.t.t.
  1. klink vast
  2. klinkt vast
  3. klinkt vast
  4. klinken vast
  5. klinken vast
  6. klinken vast
o.v.t.
  1. klonk vast
  2. klonk vast
  3. klonk vast
  4. klonken vast
  5. klonken vast
  6. klonken vast
v.t.t.
  1. heb vastgeklonken
  2. hebt vastgeklonken
  3. heeft vastgeklonken
  4. hebben vastgeklonken
  5. hebben vastgeklonken
  6. hebben vastgeklonken
v.v.t.
  1. had vastgeklonken
  2. had vastgeklonken
  3. had vastgeklonken
  4. hadden vastgeklonken
  5. hadden vastgeklonken
  6. hadden vastgeklonken
o.t.t.t.
  1. zal vastklinken
  2. zult vastklinken
  3. zal vastklinken
  4. zullen vastklinken
  5. zullen vastklinken
  6. zullen vastklinken
o.v.t.t.
  1. zou vastklinken
  2. zou vastklinken
  3. zou vastklinken
  4. zouden vastklinken
  5. zouden vastklinken
  6. zouden vastklinken
en verder
  1. ben vastgeklonken
  2. bent vastgeklonken
  3. is vastgeklonken
  4. zijn vastgeklonken
  5. zijn vastgeklonken
  6. zijn vastgeklonken
diversen
  1. klink vast!
  2. klinkt vast!
  3. vastgeklonken
  4. vastklinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vastklinken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fastklamra klinken; vastklinken
klamra klinken; vastklinken

External Machine Translations: