Summary
Dutch
Detailed Translations for vergelen from Dutch to Swedish
vergelen:
-
vergelen
Conjugations for vergelen:
o.t.t.
- vergeel
- vergeelt
- vergeelt
- vergelen
- vergelen
- vergelen
o.v.t.
- vergeelde
- vergeelde
- vergeelde
- vergeelden
- vergeelden
- vergeelden
v.t.t.
- heb vergeeld
- hebt vergeeld
- heeft vergeeld
- hebben vergeeld
- hebben vergeeld
- hebben vergeeld
v.v.t.
- had vergeeld
- had vergeeld
- had vergeeld
- hadden vergeeld
- hadden vergeeld
- hadden vergeeld
o.t.t.t.
- zal vergelen
- zult vergelen
- zal vergelen
- zullen vergelen
- zullen vergelen
- zullen vergelen
o.v.t.t.
- zou vergelen
- zou vergelen
- zou vergelen
- zouden vergelen
- zouden vergelen
- zouden vergelen
diversen
- vergeel!
- vergeelt!
- vergeeld
- vergelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vergelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gulfärga | vergelen | |
gulna | vergelen |