Dutch
Detailed Translations for zaakjes from Dutch to Swedish
zaakjes:
Translation Matrix for zaakjes:
Noun | Related Translations | Other Translations |
artiklar | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | artikelen; koopwaar; lidwoorden; voorwerpen; waar |
grejor | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | bezittingen; eigendommen; goed; kleren |
saker | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | bezittingen; eigendommen |
Related Words for "zaakjes":
zaakje:
-
het zaakje (incident)
Translation Matrix for zaakje:
Noun | Related Translations | Other Translations |
händelse | incident; zaakje | feit; gebeurtenis; gebeurtenissen; incident; incidenten; plaatsvinden; programmagebeurtenis; voorval; voorvallen |
incident | incident; zaakje | gebeurtenissen; incident; incidenten; voorvallen |
tillfälle | incident; zaakje |
Related Words for "zaakje":
zaak:
-
de zaak (aangelegenheid; geval; kwestie; affaire)
-
de zaak (voorwerp; goed; artikel; item; ding; object)
-
de zaak (transactie; deal)
-
de zaak (firma; bedrijf; onderneming)
-
de zaak (winkelbedrijf; handel; nering; kleine onderneming; bedrijf)
-
de zaak (winkelzaak; winkel)
-
de zaak (kwestie; geval)
-
de zaak (handelsonderneming; handelszaak)
Translation Matrix for zaak:
Related Words for "zaak":
Synonyms for "zaak":
Related Definitions for "zaak":
Wiktionary Translations for zaak:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zaak | → bolag; verksamhet | ↔ company — in legal context, a corporation |
• zaak | → sylta; hak | ↔ joint — business |
• zaak | → fall; mål | ↔ Fall — Rechtswissenschaft, Polizei, Medizin: Untersuchungsgegenstand |
• zaak | → affär; butik; handelsbod | ↔ boutique — magasin, partie de façade du rez-de-chaussée d’une maison consacrée à un commerce de détail ou, à la fois, à la fabrication et à la vente. |
• zaak | → affär; sak; orsak | ↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère. |
• zaak | → objekt; affär; sak | ↔ chose — Permet de désigner un objet, une idée, un concept ou une abstraction quelconque, sans avoir à l’identifier ou à le nommer. Une chose est ce qui exister mais qui est indéterminé, objet ou idée, ou qu’il n’est pas nécessaire de préciser. La signification du mot cho |
• zaak | → affär; butik; handelsbod | ↔ magasin — commerce|nocat=1 boutique plus ou moins considérable, où l’on vendre des marchandises, en gros ou au détail. |