Dutch
Detailed Translations for zich afspelen from Dutch to Swedish
zich afspelen:
Translation Matrix for zich afspelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anlägga | plaatsen; situeren; zich afspelen | omdoen |
lägga | plaatsen; situeren; zich afspelen | bijzetten; deponeren; inklinken; leggen; neerzetten; plaatsen; zetten |
placera | plaatsen; situeren; zich afspelen | bijzetten; deponeren; inklinken; koloniseren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; settelen; vestigen; wegleggen; zetten |
ställa | plaatsen; situeren; zich afspelen | bijzetten; deponeren; inklinken; leggen; neerzetten; op stal zetten; plaatsen; zetten |
sätta | plaatsen; situeren; zich afspelen | bijzetten; inklinken; leggen; neerzetten; plaatsen; zetten |