Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. zuster:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zuster from Dutch to Swedish

zuster:

zuster [de ~ (v)] noun

  1. de zuster (verpleegster)
    sköterska
  2. de zuster (zus)
    syster

Translation Matrix for zuster:

NounRelated TranslationsOther Translations
sköterska verpleegster; zuster ziekenverpleegster
syster zus; zuster
- zus

Related Words for "zuster":


Synonyms for "zuster":


Antonyms for "zuster":


Related Definitions for "zuster":

  1. vrouw die lid is van een kloosterorde1
    • dat is een school waar zusters lesgeven1
  2. vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij1
    • Anna is mijn zuster1
  3. vrouwelijke verpleegkundige1
    • de zuster gaf hem een injectie1

Wiktionary Translations for zuster:

zuster
noun
  1. vrouwelijk kind van dezelfde ouders

Cross Translation:
FromToVia
zuster nunna nun — member of a Christian religious community of women
zuster syster sister — woman or girl having the same parents
zuster syster sister — a nun; a female member of a religious community
zuster sjuksköterska; sjuksyster; syster sister — senior nurse
zuster syster sœur — Personne de sexe féminin née des mêmes parents

External Machine Translations: