Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate zweempjes

Translate zweempjes from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

zweempjes:
- små spår
zweempje:
- en liten bit
zweem:
- en gnista; ton; aning; anstrykning; en liten bit
Wiktionary:
- zweem → bismak, fläkt, skymt, pust, spår, skugga

Dutch

Detailed Translations for zweempjes from Dutch to Swedish

zweempjes:

zweempjes [znw.] noun

zweempjes
små spår
- små spår noun

Translation Matrix for zweempjes:

Noun	Related Translations	Other Translations
små spår	zweempjes

Related Words for "zweempjes":

zweem, zweempje

zweempje:

zweempje [het ~] noun

het zweempje (klein beetje; zweem)
en liten bit
- en liten bit noun

Translation Matrix for zweempje:

Noun	Related Translations	Other Translations
en liten bit	klein beetje; zweem; zweempje	beetje; kleinigheid; rijtoertje
Modifier	Related Translations	Other Translations
en liten bit		beetje

Related Words for "zweempje":

zweempjes, zweem

zweempjes form of zweem:

zweem [de ~ (m)] noun

de zweem (greintje)
en gnista
- en gnista noun
de zweem (snufje; vleugje; flinter; waas; schijntje; floers)
ton; aning; anstrykning
- ton [-ett] noun
- aning [-en] noun
- anstrykning [-en] noun
de zweem (klein beetje; zweempje)
en liten bit
- en liten bit noun

Translation Matrix for zweem:

Noun	Related Translations	Other Translations
aning	flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem	benul; besef; bewustzijn; notie; sjoege
anstrykning	flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem
en gnista	greintje; zweem
en liten bit	klein beetje; zweem; zweempje	beetje; kleinigheid; rijtoertje
ton	flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem	klank; klankgeluid; muzieknoot; tint; toon; toonkleur
Modifier	Related Translations	Other Translations
en liten bit		beetje

Related Words for "zweem":

zwemen, zweempje, zweempjes

Wiktionary Translations for zweem:

Cross Translation:

From	To	Via
• zweem	→ bismak	↔ Beigeschmack — übertragen: ein nebensächlicher, meist unerwünschter Anteil einer Sache (z.B. einer Äußerung)
• zweem	→ fläkt; skymt; pust	↔ Hauch — leichter, schwacher Anschein
• zweem	→ spår	↔ Spur — hinweisgebende Hinterlassenschaft
• zweem	→ spår	↔ Spur — sehr kleine Menge
• zweem	→ skugga	↔ ombre — obscurité relatif que cause un corps opaque en intercepter la lumière.