Home ->Dictionaries ->Swedish/Dutch ->Search: halstra

Swedish and Dutch Translation Search Results for halstra

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

halstra:
- Wiktionary:
  halstra → braden, branden, roosteren
- Synonyms for "halstra":
  rosta

Swedish

Detailed Translations for halstra from Swedish to Dutch

halstra: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

hals: halsader; keelader
tära: etteren; pus afscheiden
hål: mijn; groeve; mijngroeve; gat; opening; scheur; kloof; uitsparing; barst; groef; reet; inkeping; split; kuil; uitholling; lek; lekken; gaatje; waterlek; compartiment; coupé; tanding
störa: verstoren; vertoornen; ontrieven; vervelen; ergeren; irriteren; tobben; op de zenuwen werken
häl: hiel; slagzij
östra: oost; oostelijk; uit het oosten

Spelling Suggestions for: halstra

hamstra; halstyv; halsar; halster; halta; halvsova; halvera; hala; halvtbra; halsnerv

halstra:

Synonyms for "halstra":

rosta

Wiktionary Translations for halstra:

Cross Translation:

From	To	Via
• halstra	→ braden; branden; roosteren	↔ griller — supplicier par le feu.
• halstra	→ braden; branden; roosteren	↔ rôtir — Faire cuire de la viande à un feu vif, de manière que le dessus soit croustillant et que l’intérieur reste tendre.

External Machine Translations:

Dutch

Detailed Translations for halstra from Dutch to Swedish

halstra: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

hal: hall; förstuga; korridor; passage; vestibul; mottagningsrum; tekningsrum; fiskmarknad; riddarsal
tra: skogstig
hals: nacke; strupe; nackstycke

Spelling Suggestions for: halstra

halsters; halster; halsteren; halsstuk; hals; halszaak; halsdoek; halsader; halsband

External Machine Translations: