Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
leksak:
-
Wiktionary:
leksak → speeltje, speelgoed, bagatel, beuzelarij, futiliteit, kleinigheid, wissewasje
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for leksak from Swedish to Dutch
leksak: (*Using Word and Sentence Splitter)
- lek: spel; stoeipartij; gestoei; stoeierij; geravot; gedonderjaag; marge; speling; speelruimte; stapel
- sak: punt; kwestie; issue; zaak; geval; aangelegenheid; affaire; oorzaak; substantie
- leka: huppelen; dartelen
Wiktionary Translations for leksak:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• leksak | → speeltje | ↔ Spielzeug — Dinge, Gegenstand zum spielen |
• leksak | → speelgoed | ↔ toy — something to play with |
• leksak | → bagatel; beuzelarij; futiliteit; kleinigheid; wissewasje | ↔ babiole — (vieilli) jouet d’enfants. |
Dutch