Swedish

Detailed Translations for gå upp from Swedish to Dutch

gå upp:

gå upp verb

  1. gå upp
    omhooglopen
    • omhooglopen verb (loop omhoog, loopt omhoog, liep omhoog, liepen omhoog, omhooggelopen)
  2. gå upp
    naar boven gaan; omhooggaan
    • naar boven gaan verb (ga naar boven, gaat naar boven, ging naar boven, gingen naar boven, naar boven gegaan)
    • omhooggaan verb (ga omhoog, gaat omhoog, ging omhoog, gingen omhoog, omhooggegaan)
  3. gå upp
    openvliegen
    • openvliegen verb (vlieg open, vliegt open, vloog open, vlogen open, opengevlogen)
  4. gå upp (stiga upp)
  5. gå upp (kliva upp; stiga)
    klimmen; omhoogklimmen
    • klimmen verb (klim, klimt, klom, klommen, geklommen)
    • omhoogklimmen verb (klim omhoog, klimt omhoog, klom omhoog, klommen omhoog, omhooggeklommen)
  6. gå upp (brista; spricka)
    openhakken
    • openhakken verb (hak open, hakt open, hakte open, hakten open, opengehakt)
  7. gå upp (resa sig; komma upp)
    stijgen; rijzen; omhoog rijzen; omhoog komen; aanwassen; omhoogstijgen
    • stijgen verb (stijg, stijgt, steeg, stegen, gestegen)
    • rijzen verb (rijs, rijst, rees, rezen, gerezen)
    • omhoog rijzen verb (rijs omhoog, rijst omhoog, rees omhoog, rezen omhoog, omhoog gerezen)
    • omhoog komen verb (kom omhoog, komt omhoog, kwam omhoog, kwamen omhoog, omhooggekomen)
    • aanwassen verb (was aan, wast aan, waste aan, wasten aan, aangewassen)
    • omhoogstijgen verb (stijg omhoog, stijgt omhoog, steeg omhoog, stegen omhoog, omhooggestegen)
  8. gå upp (spricka; brista; splittras; klyvas)
    splitsen; kloven; uiteensplijten; splijten; klieven
    • splitsen verb (splits, splitst, splitsde, splitsden, gesplitst)
    • kloven verb (kloof, klooft, kloofde, kloofden, gekloofd)
    • uiteensplijten verb (splijt uiteen, splijtte uiteen, splijtten uiteen, uiteengespleten)
    • splijten verb (splijt, speet, spleten, gespleten)
    • klieven verb (klief, klieft, kliefde, kliefden, gekliefd)

Translation Matrix for gå upp:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanwassen svällande
klimmen bestigning; uppfärt
kloven bergsklyfta
omhoog komen ökning
stijgen bestigning; kliva upp; uppfärt
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanwassen gå upp; komma upp; resa sig tillta; öka
klieven brista; gå upp; klyvas; splittras; spricka dela; klyva
klimmen gå upp; kliva upp; stiga bestiga; gå uppför; kliva upp; klättra upp; stiga uppför
kloven brista; gå upp; klyvas; splittras; spricka dela; klyva
naar boven gaan gå upp
naar boven stappen gå upp; stiga upp
omhoog komen gå upp; komma upp; resa sig
omhoog rijzen gå upp; komma upp; resa sig
omhooggaan gå upp tillta; öka
omhoogklimmen gå upp; kliva upp; stiga kliva upp; klättra upp
omhooglopen gå upp
omhoogstijgen gå upp; komma upp; resa sig kliva upp; klättra upp
openhakken brista; gå upp; spricka
openvliegen gå upp
rijzen gå upp; komma upp; resa sig framträda; härröra; resa sig; stiga upp; stå upp; uppkomma; uppstiga; uppstå
splijten brista; gå upp; klyvas; splittras; spricka
splitsen brista; gå upp; klyvas; splittras; spricka dela; dela upp; klyfta; klyva; separera; skilja åt; sära; urskilja
stijgen gå upp; komma upp; resa sig kliva upp; klättra upp; stiga; tillta; uppstiga; öka
uiteensplijten brista; gå upp; klyvas; splittras; spricka

Wiktionary Translations for gå upp:


Cross Translation:
FromToVia
gå upp stijgen; opgaan ascend — to fly, to soar
gå upp opstaan get up — to rise from one's bed
gå upp opkomen; rijzen rise — of a celestial body: to appear to move from behind the horizon

Related Translations for gå upp