Summary
Swedish to Dutch:   more detail...
  1. lust:
  2. Wiktionary:
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. lust:
  2. lusten:
  3. Wiktionary:


Swedish

Detailed Translations for lust from Swedish to Dutch

lust:

lust [-en] noun

  1. lust (begär; passion)
    de lust; het genot; de drift; het genoegen; de wellust
  2. lust (sexlust)
    seksuele begeerte; de lust; de drift

Translation Matrix for lust:

NounRelated TranslationsOther Translations
drift begär; lust; passion; sexlust ansättande; avdrift; begär; boskapsdrivning; boskapsspår; boskapsstig; drift; krävande; passion; starkt behov; ström; strömning; tillmanande
genoegen begär; lust; passion behag; glädje; njutning; nöje; tillfredställd; upptåg; vara nöjd med; åtnjutande
genot begär; lust; passion förtjusning; glädje; lycka; njutning; nöje; upptåg
lust begär; lust; passion; sexlust aptit; glädje; hunger; kravande; kåthet; längtan; nöje; upptåg; önska
seksuele begeerte lust; sexlust
wellust begär; lust; passion sensuell

Synonyms for "lust":


Wiktionary Translations for lust:


Cross Translation:
FromToVia
lust wellust; lust lust — strong desire, especially of a sexual nature
lust begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin désir — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for lust



Dutch

Detailed Translations for lust from Dutch to Swedish

lust:

lust [de ~ (m)] noun

  1. de lust (genot; drift; genoegen; wellust)
    lust; begär; passion
  2. de lust (heftig verlangen; begeerte)
    önska; kravande
  3. de lust (eetlust; zin; trek)
    hunger; aptit
  4. de lust (plezier; genoegen; pret; )
    glädje; nöje; upptåg
  5. de lust (seksuele begeerte; drift)
    lust; sexlust
  6. de lust (verlangen; wensen; smachten; zucht; begeren)
  7. de lust (geilheid; opgewondenheid; hitsigheid; zin)
    kåthet

Translation Matrix for lust:

NounRelated TranslationsOther Translations
aptit eetlust; lust; trek; zin honger; hongergevoel; hongerigheid; trek
begär drift; genoegen; genot; lust; wellust aandrift; ademstoot; begeerte; drift; hevig verlangen; hunkering; instinct; zucht
glädje genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret euforie; geneugte; genieten; genot; welbehagen
hunger eetlust; lust; trek; zin honger; hongergevoel; hongerigheid; trek
kravande begeerte; heftig verlangen; lust
kåthet geilheid; hitsigheid; lust; opgewondenheid; zin
lust drift; genoegen; genot; lust; seksuele begeerte; wellust
längtan begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht begeerte; hunkeren; hunkering; smachten; verlangen
nöje genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; entertainment; gein; geneugte; genieten; genoegen; genot; grap; grapjes; jolijt; jool; keet; leut; lol; lolletjes; plezier; pret; pretmakerij; schertsen; schop; tijdverdrijf; trap; uiting van vrolijkheid; voetbeweging
passion drift; genoegen; genot; lust; wellust bezetenheid; devotie; drift; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; ijver; inzet; obsessie; overgave; passie; toegewijdheid; toewijding; trouw; vurigheid; vuur; zorgzaamheid
sexlust drift; lust; seksuele begeerte
upptåg genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret fouillering; poets; streek
önska begeerte; heftig verlangen; lust
VerbRelated TranslationsOther Translations
önska begeren; hunkeren; sterk verlangen; toewensen; verlangen; wensen; willen
OtherRelated TranslationsOther Translations
glädje blijdschap

Related Words for "lust":


Wiktionary Translations for lust:


Cross Translation:
FromToVia
lust lust; begär; åtrå lust — strong desire, especially of a sexual nature
lust önskan; begär; lust désir — Traductions à trier suivant le sens
lust passion passion — désuet|fr Grandes douleurs, souffrance.
lust önskan souhaitvœu, désir qu’une chose accomplir.

lusten:

lusten verb (lust, lustte, lustten, gelust)

  1. lusten (houden van; lekker vinden)
    vara förtjust i; gilla; tycka om
    • vara förtjust i verb (är förtjust i, var förtjust i, varit förtjust i)
    • gilla verb (gillar, gillade, gillat)
    • tycka om verb (tycker om, tyckte om, tyckt om)

Conjugations for lusten:

o.t.t.
  1. lust
  2. lust
  3. lust
  4. lusten
  5. lusten
  6. lusten
o.v.t.
  1. lustte
  2. lustte
  3. lustte
  4. lustten
  5. lustten
  6. lustten
v.t.t.
  1. heb gelust
  2. hebt gelust
  3. heeft gelust
  4. hebben gelust
  5. hebben gelust
  6. hebben gelust
v.v.t.
  1. had gelust
  2. had gelust
  3. had gelust
  4. hadden gelust
  5. hadden gelust
  6. hadden gelust
o.t.t.t.
  1. zal lusten
  2. zult lusten
  3. zal lusten
  4. zullen lusten
  5. zullen lusten
  6. zullen lusten
o.v.t.t.
  1. zou lusten
  2. zou lusten
  3. zou lusten
  4. zouden lusten
  5. zouden lusten
  6. zouden lusten
diversen
  1. lust!
  2. lust!
  3. gelust
  4. lustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lusten [de ~] noun, plural

  1. de lusten (genietingen)
    luster

Translation Matrix for lusten:

NounRelated TranslationsOther Translations
luster genietingen; lusten; wellusten
VerbRelated TranslationsOther Translations
gilla houden van; lekker vinden; lusten amuseren; genieten; genot hebben van
tycka om houden van; lekker vinden; lusten aanstaan; amuseren; behagen; bevallen; gelieven; genieten; genieten van; genot hebben van; plezieren
vara förtjust i houden van; lekker vinden; lusten

Related Words for "lusten":


Wiktionary Translations for lusten:


Cross Translation:
FromToVia
lusten sukta covet — to have or indulge inordinate desire
lusten gilla; tycka om like — enjoy