Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
lastbil:
-
Wiktionary:
lastbil → vrachtwagen, vrachtauto -
Synonyms for "lastbil":
långtradare; lastfordon
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for lastbil from Swedish to Dutch
lastbil: (*Using Word and Sentence Splitter)
- last: last; lading; vracht; belading; inladen; vrachten; kwaaltje; verlading; vrachtgoed; ladingen; schroefbank; gevoelslast
- bil: auto; wagen; kar; vehikel; voertuig; rijtuig; automobiel; personenauto
- låst: vergrendeld
- låsa: aandraaien; door draaien vastmaken; afsluiten; sluiten; borgen; vergrendelen; dichtdoen; dichtmaken; op slot doen; locken; afgrendelen; grendelen; op slot zetten
- läsa: lezen; bestuderen
lastbil:
Synonyms for "lastbil":
Wiktionary Translations for lastbil:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lastbil | → vrachtwagen; vrachtauto | ↔ Lastkraftwagen — ein Motorfahrzeug, das hauptsächlich dem Transport von Gut dient |
• lastbil | → vrachtwagen | ↔ Lastwagen — umgangssprachlich für Lastkraftwagen |
• lastbil | → vrachtauto; vrachtwagen | ↔ truck — vehicle designed for carrying cargo |
Related Translations for lastbil
Dutch
Detailed Translations for lastbil from Dutch to Swedish
lastbil: (*Using Word and Sentence Splitter)
- last: börda; spänning; ansträngning; frakt; gods; last; besvär; olägenhet; obekvämlighet; omak
- bil: skinka; bakdel; bakhalva
- lassen: svetsa; svetsa ihop; svetsa samman; svetsningar