Swedish
Detailed Translations for fordring from Swedish to Dutch
fordring: (*Using Word and Sentence Splitter)
- föra: vervoeren; transporteren; torsen; gebukt gaan onder
- ring: cirkel; kring; rondje; ringetje; kringel; kringvormig
- för: want; pro; voor; namelijk; boeg; steven; voorsteven
- ådring: ader; nerf; houtader
- fara: onraad; bezorgd wezen; in zorg zijn; bevreesdheid
Wiktionary Translations for fordring:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fordring | → eis | ↔ Anforderung — Eigenschaft, Fähigkeit, die zur Bewältigung bestimmter Aufgaben vorhanden sein müssen |