Summary
Swedish to Dutch: more detail...
- gå in:
-
Wiktionary:
- gå in → binnenraken, intrekken
Dutch to Swedish: more detail...
- ingaan:
- Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for gå in from Swedish to Dutch
gå in:
Conjugations for gå in:
presens
- går in
- går in
- går in
- går in
- går in
- går in
imperfekt
- gick in
- gick in
- gick in
- gick in
- gick in
- gick in
framtid 1
- kommer att gå in
- kommer att gå in
- kommer att gå in
- kommer att gå in
- kommer att gå in
- kommer att gå in
framtid 2
- skall gå in
- skall gå in
- skall gå in
- skall gå in
- skall gå in
- skall gå in
conditional
- skulle gå in
- skulle gå in
- skulle gå in
- skulle gå in
- skulle gå in
- skulle gå in
perfekt particip
- har gått in
- har gått in
- har gått in
- har gått in
- har gått in
- har gått in
imperfekt particip
- hade gått in
- hade gått in
- hade gått in
- hade gått in
- hade gått in
- hade gått in
blandad
- gå in!
- gå in!
- gående in
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Translation Matrix for gå in:
Noun | Related Translations | Other Translations |
binnengaan | inkommande | |
ingaan | i kraft trädande; verkan görande | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
betreden | gå in; kliva in; komma in | beträda; gå på; vandra på |
binnengaan | gå in; kliva in; komma in | |
binnenkomen | gå in; kliva in; komma in | |
binnenlopen | gå in; kliva in; komma in | |
binnenstappen | gå in; kliva in; komma in | |
binnentreden | gå in; kliva in; komma in | |
ingaan | gå in; kliva in; komma in | reagera på |
Wiktionary Translations for gå in:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gå in | → binnenraken | ↔ get in — to enter |
• gå in | → intrekken | ↔ einziehen — sich in etwas hineinbegeben |
External Machine Translations:
Related Translations for gå in
Dutch
Detailed Translations for gå in from Dutch to Swedish
ingaan:
-
ingaan (binnentreden; betreden; binnenkomen; binnengaan; binnenstappen; binnenlopen)
-
ingaan (reageren)
Conjugations for ingaan:
o.t.t.
- ga in
- gaat in
- gaat in
- gaan in
- gaan in
- gaan in
o.v.t.
- ging in
- ging in
- ging in
- gingen in
- gingen in
- gingen in
v.t.t.
- ben ingegaan
- bent ingegaan
- is ingegaan
- zijn ingegaan
- zijn ingegaan
- zijn ingegaan
v.v.t.
- was ingegaan
- was ingegaan
- was ingegaan
- waren ingegaan
- waren ingegaan
- waren ingegaan
o.t.t.t.
- zal ingaan
- zult ingaan
- zal ingaan
- zullen ingaan
- zullen ingaan
- zullen ingaan
o.v.t.t.
- zou ingaan
- zou ingaan
- zou ingaan
- zouden ingaan
- zouden ingaan
- zouden ingaan
diversen
- ga in!
- gaat in!
- ingegaan
- ingaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ingaan (van kracht worden; effectief worden)
Translation Matrix for ingaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
i kraft trädande | effectief worden; ingaan; van kracht worden | inwerkingtreding |
verkan görande | effectief worden; ingaan; van kracht worden | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
gå in | betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan | |
kliva in | betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan | |
komma in | betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan | aangaan; aanknopen; aantreden; toetreden |
reagera på | ingaan; reageren | erop ingaan; ingaan op; reageren op |
Related Definitions for "ingaan":
External Machine Translations: