Translate tillhöra from Swedish to Dutch

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

tillhöra:
- zijn van; behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; behoren; toebehoren
Wiktionary:
- tillhöra → thuishoren, horen, behoren, zijn, iemand, van, aan, toebehoren, tot, behoren tot

Swedish

Detailed Translations for tillhöra from Swedish to Dutch

tillhöra
zijn van; behoren bij; behoren tot; toebehoren aan
- zijn van verb
- behoren bij verb (behoor bij, behoort bij, behoorde bij, behoorden bij, behoord bij)
- behoren tot verb (behoor tot, behoort tot, behoorde tot, behoorden tot, behoord tot)
- toebehoren aan verb (behoor toe aan, behoort toe aan, behoorde toe aan, behoorden toe aan, toebehoord aan)
tillhöra
behoren; toebehoren
- behoren verb (behoor, behoort, behoorde, behoorden, behoord)
- toebehoren verb (behoor toe, behoort toe, behoorde toe, behoorden toe, toebehoord)

1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Cross Translation:

From	To	Via
• tillhöra	→ thuishoren; horen; behoren	↔ belong — be accepted in a group
• tillhöra	→ zijn; iemand; van; aan; toebehoren	↔ belong — be the property of
• tillhöra	→ behoren; tot	↔ belong — set theory: be an element of
• tillhöra	→ behoren	↔ pertain — to belong
• tillhöra	→ behoren	↔ gehören — etwas/jemand gehört jemandem: Eigentum von einer Person sein
• tillhöra	→ behoren; behoren tot; toebehoren	↔ appartenir — être la propriété légitime de quelqu’un, que celui à qui est la chose l’ait en sa possession ou non.